Pop of dier als knuffel
Kind en pop
Omdat een pop het oerbeeld van de mens in zich draagt, maakt het verschil of je met een pop knuffelt of met een dier. Het aanbod van alle mogelijke soorten pluche en stoffen beesten is enorm gegroeid. In sommige gezinnen hebben ze zelfs helemaal de plaats van poppen ingenomen. Ook volwassenen kunnen we ’verliefd’ naar knuffeldieren zien kijken.
Een jong dier heeft een grote kop in verhouding tot zijn lijf, het krijgt hierdoor iets koddigs. Veel mensen zouden zo’n diertje willen pakken en knuffelen, zelfs al is het een jong roofdier.
Ook bij mensenkinderen liggen de lichaamsverhoudingen anders dan bij volwassenen. Het hoofd lijkt tijdens de groei kleiner te worden. Natuurlijk wordt het hoofd zelf wel groter, maar de verhouding tot het lichaam verandert. Bij een baby is het hoofd een vierde deel van de totale lichaamslengte, bij de peuter is dat een vijfde, bij de zesjarige een zesde, bij de twaalfjarige een zevende en bij de volwassene is dit een achtste deel.
De kinderlijke lichaamsverhoudingen roepen gevoelens van vertedering op bij volwassenen. We willen het kind gaan koesteren en beschermen.
Bij alle Zonnekindpoppen zijn de verhoudingen gelijk aan die van een baby: het hoofd is een vierde deel van de totale lichaamslengte van de pop. Kijken we naar de Teddyberen die ook als knuffel heel geliefd zijn, dan zien we dezelfde lichaamsverhoudingen. Veel kinderen kiezen voor dierknuffels omdat die zo lekker zacht zijn. De meeste fabriekspoppen zijn te stijf, te hard en te koud om mee te knuffelen.
Een Zonnekindpop is gevuld met schapenwol. Dat maakt de pop zacht en lekker om mee te knuffelen. Ook laat de wol het kind zijn eigen lichaamswarmte ervaren wanneer het de pop tegen zich aanhoudt. De pop is geen leeg hulsel, maar heeft net als het kind zelf een ’warme inborst’. Het poppentricot voelt zacht en soepel aan als een huidje. Door zijn rekbaarheid geeft het bovendien de indruk dat de pop nog groeien kan, net als het kind zelf.