Patronen overnemen op de stof
Technieken
Benodigd materiaal voor het overnemen van de patronen op de stof
- poppentricot
- spelden (liefst glaskopspelden)
- kleurpotloden. (Neem een kleur die niet opvalt als het werk naar de goede kant gekeerd wordt.)
Bij elk patroon is een kleine tekening hoe het patroon op de stof gelegd wordt.
Let bij het op de stof leggen van de patroondelen goed op de op het patroon aangegeven draadrichting. De draadrichting van het tricot is recht langs de streepjes van het tricot, dit is de minst rekkende richting. Dit is belangrijk voor de uiteindelijke vorm van de ledematen.
Een hulp hierbij is, voor ieder deel van de pop een afgepaste strook tricot te knippen. De maten staan bij de beschrijvingen van de verschillende poppen aangegeven. De stroken worden precies recht op het tricot geknipt en zijn twee keer zo breed als het patroon van de ledematen plus een klein zoompje.
Werkwijze
- Leg de strook in de lengte dubbel. Rond de patronen blijft een naadtoeslag van ½ cm Geef eventueel met spelden op een ½ cm van de rand van het lapje recht van draad van de stof aan.
- Leg het patroon volgens de tekening tussen de spelden. De pijltjes in de kleine tekening geven aan waar het patroon de aangegeven ’recht op de draadrichting’ raakt.
- Speld het patroon op de stof.
- Teken met een potlood het patroon langs de rand over op de stof.
- Geef ook eventuele vulopeningen aan.
- Verwijder het papieren patroon en controleer het getekende. Kijk ook of ledematen die bij elkaar horen er gelijk uitzien.
- Speld de beide lagen stof op elkaar.