Het vormen van de voeten en het opvullen van de benen
Vul de voeten op de V-tjes manier tot aan de enkellijn stevig op.
Duw alle wol in de voet en speld of rijg beide lagen stof op de enkellijn op elkaar.
Om een mooi voetje te maken wordt het been tijdelijk tot ongeveer de kniehoogte gevuld.
Speld de lagen stof daar ook weer op elkaar, zodat de wol goed op zijn plaats blijft.
Neem een stevige draad in de kleur van het tricot, bijvoorbeeld dubbel naaigaren, in een naald.
Haal de speld op de enkellijn eruit. Hecht aan bij de zijnaad op de hoogte van de enkellijn.
Rijg over de voorkant op de enkel-hulplijn naar de andere zijnaad en rijg aan de achterkant in een boogje volgens de bovenste hulplijn van het patroon voor het hieltje.
Trek de draad ietsje aan en zet hem vast op de zijnaad.
Verwijder de enkelhulplijn.
Duw de voet naar voren in de goede stand en markeer met twee spelden de plaats waar de stof in het midden van het voetje en de stof van het onderbeen elkaar raken. Eén speld komt op het voetje en de andere op het onderbeen. Dit komt ongeveer overeen met het midden van de lijnen op het patroon.
Laat het voetje weer los en maak nu jij-en-ik-steken (zie rubriek ’Technieken’, menu links) over de rijgdraad heen, vanaf de zijkant steeds groter wordend tot de gemarkeerde grootte in het midden (zie tekening) en dan kleiner wordend tot de andere zijnaad.
Dan de draad aantrekken, waarbij je de voet weer in de gewenste stand brengt. Trek de draad niet te strak aan.
De draad vasthechten, wegsteken en afknippen.
Haal de speld op kniehoogte uit de stof en haal een deel van de vulwol uit het onderbeen.
Vul nu eerst het hieltje goed op, het voetje kan nu goed in model gebracht worden.
Vul de rest van de benen op de V-tjes manier en net zo stevig als de armen.