4. Het naaiwerk

Lijsjespop

Materiaal voor het naaien

dunne naainaalden
garen in de kleur van het poppentricot
een scherpe stofschaar

Naaigaren

Voor het naaiwerk aan de pop heb je naaigaren nodig in een goed bij het poppentricot passende kleur. Onze voorkeur gaat uit naar katoenen garen. Dit is sterk, het splijt niet en krult niet tijdens het naaien. Zijden garen is ook heel prettig, maar moeilijk te verkrijgen en vrij duur. De meeste garens die te koop aangeboden worden, zijn polyester garens. Deze zijn ook goed te gebruiken.

Het naaien

Naai tegen de binnenkant van de potloodlijn met een stiksteek (zie voor de stiksteek ’technieken’). Zo worden de onderdelen niet groter dan het patroon was. Let op! Knip de stof rondom de patroondelen niet af voordat het naaiwerk klaar is. Het werk blijft beter in de vorm en het naait veel prettiger op een iets groter lapje.
Het naaien met de hand geeft een goed resultaat, omdat je heel precies ook de kleinste bochtjes in de patroonlijnen kunt volgen. Ook is het een rustig werkje wat je vaak even tussendoor kunt doen omdat de afstanden die je moet naaien maar klein zijn. Een met de hand gestikte naad is iets rekbaar, wat nodig is bij het gebruik van tricot. Een enkele draad naaigaren is voldoende. Je kunt wel met een dubbele draad naaien, maar vaak gaat de draad dan onder het naaien nogal kronkelen.
Als je de naaimachine wilt gebruiken, kies dan wel een rekkende steeksoort. Dit moet bovendien een smalle steek zijn, daar anders de afgewerkte naden te dik worden. Is je machine niet in staat een dergelijke steek te maken neem dan niet je toevlucht tot een zigzag of een rechte steek. Dit wordt heel lelijk en ook knapt de naad snel als je de genaaide delen met wol gaat vullen.
Knip na het naaien de naden af op een ½ cm breedte.

De armen

Naai binnen de aftekenlijn, laat bij het naaien van het armenstuk de hals en de onderkant open.
Knip de stof op ½ cm naast de naad af.

De benen

Laat bij het naaien van de benen de bovenkant en de middenvoor- en middenachternaad open.
Knip de stof op ½ cm naast de naad af.
De twee benen worden tot een ’broekje’ genaaid door de kruisnaad te sluiten. Keer hiervoor een van de benen naar de goede kant en steek hem in het andere been. Zo kan de kruisnaad genaaid worden.
Keer het armenstuk en de benen naar de goede kant. Leg het patroon er weer even op en geef met een hulprijgdraadje oksel-, pols-, lies- en enkellijnen aan.
Voordat het lijf wordt opgevuld, wordt eerst de tricotkoker van het hoofd door de halsopening van het armenstuk gedaan. Zou je eerst het lijf vullen, dan past het lijf niet meer door de halsopening.

Wacht met het naaien van de koker voor het hoofd en lijf tot het hoofd gevormd is (zie stap 7).