3. Patronen overnemen op de stof
Poppenkind
- Let bij het op de stof leggen van de patroondelen goed op de op het patroon aangegeven draadrichting. De draadrichting van het tricot is recht langs de streepjes van het tricot, dit is de minst rekkende richting.
Om mooie ledematen te krijgen is het belangrijk dat de patronen recht op de stof komen te liggen. Het kan een hulp zijn vooraf lapjes te knippen voor de verschillende delen (zie ’2. Benodigd materiaal’). Knip de definitieve vorm pas nadat de ledematen genaaid zijn. De stroken worden precies recht op het tricot geknipt en zijn twee keer zo breed als het patroon van de ledematen plus een klein zoompje.
- Leg de strook in de lengte dubbel. Rond de patronen blijft een naadtoeslag van ½ cm Geef eventueel met spelden op een ½ cm van de rand van het lapje recht van draad van de stof aan.
- Leg het patroon volgens de tekening tussen de spelden. De pijltjes in de tekeningen op deze pagina geven aan waar het patroon de aangegeven ’recht op de draadrichting’ raakt.
- Speld het patroon op de stof.
- Teken met een potlood het patroon langs de rand over op de stof.
- Geef ook de vulopeningen aan.
- Verwijder het papieren patroon en controleer het getekende. Kijk ook of ledematen die bij elkaar horen er gelijk uitzien.
- Speld de beide lagen stof op elkaar.