5. Het hoofd maken
Poppenkind
Maak een hoofd van 25 cm voor het grote Poppenkind en van 19 cm voor het kleine.
De bol voor het onderhoofd
- Neem de voor de pop aangegeven hoeveelheid gewassen en goed uitgeplozen schapenwol. De aangegeven hoeveelheden zijn een richtlijn. Afhankelijk van het soort schaap of hoe vet de wol is, kan het gewicht van de wol wat afwijken. Je merkt dan tijdens het vormen en meten, dat de bol te hard of te zacht wordt. Pas dan de hoeveelheid met enkele grammen aan. De bol moet stevig gevuld zijn en toch knuffelbaar zacht worden.
- Vorm van de afgewogen hoeveelheid wol een paddestoel (zie tekening) en leg die met de hoed midden op het lapje ondertricot.
- Pak de 4 punten van het tricot bij elkaar en trek ook de zijkanten erbij (zie tekening). Knijp je hand niet te stijf dicht en trek met je andere hand rondom aan het tricot om de bol kleiner en steviger te maken. Bij dit trekken komt er wat wol mee omhoog uit de bol, dit wordt de hals. Komt er veel wol mee, stop dit dan in het midden terug. Komt er weinig wol mee, haal dan van de zijkant wat wol erbij. Zorg voor een mooie bol zonder deukjes en bobbels.
- Draai nu de bol en houdt hem aan de aanhangende tricot vast (zie tekening). Duw en masseer de wol in het tricot zo, dat de bol wel mooi rond blijft, maar ook steeds kleiner wordt. Je duwt alle lucht uit de bol. Tijdens het vormen van de bol kun je langzamerhand op een bepaalde plek van de bol iets van een voorkant en een achterkant van een hoofd gaan ontdekken. Let hierbij ook op, dat de streepjes van het tricot recht over ’de neus’ komen te lopen en werk zoveel mogelijk de plooitjes naar achter toe weg.
- Het hoofd is goed als het de juiste maat heeft en het zo stevig is dat het niet meer gemakkelijk ingedeukt kan worden. Knoop de hals eerst tijdelijk af met een schoenveter, die breekt niet en snijdt niet zo in de vingers, bovendien laat hij zich makkelijk verwijderen. Sla de veter om de hals, strik deze stevig vast.
- Meet de omtrek van de bol na.
Het meten van de omvang van het onderhoofd
- Hiervoor wordt de centimeter gebruikt. De aangegeven maten zijn van hals tot hals, over het hoofd gemeten (zie tekening). Deze maten gelden alleen, als het hoofd nog niet met oogdraad e.d. gevormd is.
- Als de maat nog niet goed is, haal dan de veter weg en begin opnieuw. Aan het tricot trekken onder de veter door heeft geen zin; het glijdt toch weer terug.
- Let ook op de dikte van de hals. Het hoofd dient ’vrij’ van het lichaam en gedragen door de hals stevig op de romp te staan. Richtlijn is dat de dikte van de hals nooit meer, en liever nog iets minder dan de helft van de middellijn van het hoofd behoort te zijn. Het hoofd voor een Poppenkind krijgt een iets slankere hals.
- Is de hals dikker, dan worden hoofd en romp eigenlijk een gesloten vorm, dit kan een verkrampte indruk geven. Wordt de hals dunner, dan bestaat grote kans dat het hoofd gaat wiebelen.
- Als de maat van het onderhoofd goed is, kan de maat gefixeerd worden door een paar spelden onder de veter in de stof te steken.
- Knoop een draad afbindgaren boven de gestrikte veter om de hals heen, stevig aantrekken en knopen.
Een knoop die zichzelf vastknoopt is de volgende: leg het afbindgaren twee keer luchtig om de hals heen en maak dan in de twee uiteinden een knoop die je nog niet aantrekt. Nu neem je een van beide uiteinden en slaat deze aan dezelfde kant als waar hij vandaan komt om de twee draden heen, trek dan aan en maak er nog een knoop bovenop (zie tekening).
- Verwijder de veter en de eventuele spelden.
- Neem nu de langste van de 2 draaduiteinden in een lange naald en steek hem door de hals heen en weer. Hiermee zit de halsdraad op zijn plaats vast (zie tekening).