Geef met een potloodstip het midden van de plaats van het leertje aan op de armen op de kant die tegen het lijf komt.
Druk een arm tegen het lijf. Kijk voor het bepalen van de hoogte of de bovenkant van de arm een schouder vormt. Geef met een potloodstip ook op het lijf aan waar de arm aangezet moet worden. Herhaal dit voor de andere arm en controleer of beide potloodstippen recht onder de ’oren’ en op gelijke hoogte zitten.
Neem een extra sterke draad in een lange rechte poppennaald en steek deze dwars door het lijf van de ene stip naar de andere. Controleer terwijl de naald door het lijf zit, nog eens of de beide stippen even hoog zitten.
Haal de naald door, laat het eind van de draad ongeveer 12 cm hangen en maak in het uiteinde een knoop.
Steek ? cm naast het aanzetpunt dwars door de arm naar buiten.
Steek nu terug door precies hetzelfde gaatje in het tricot, het kan helpen de draad aan te trekken en te draaien om het gaatje beter te zien. Let op dat je niet in de draad steekt. Kom nu een ? cm aan de andere kant van het aanzetpunt (door het leertje) met de naald naar buiten. Trek de draad aan en kijk of het lusje van de draad in de arm verdwijnt. (Trekt het een draadje van het tricot mee, waardoor een klein putje ontstaat, begin dan even opnieuw.)
Steek nu een ? cm naast de stip op het lijf weer dwars door het lijf heen. Kom aan de andere kant ook op een ? cm achter de stip weer met de naald naar buiten.
Steek door de tweede arm heen en terug, net als bij de eerste.
Haal nu de naald van de draad.
Om de armen goed stevig vast te kunnen knopen aan het lijf, heb je meer dan twee handen nodig. Vraag een ander om de armen stevig tegen het lijf aangedrukt te houden, terwijl de draden van begin en eind stevig aangetrokken en geknoopt worden.
Maak ter versteviging nog een extra knoop in de draden, steek de uiteinden met de lange naald door het lijf weg en knip de eindjes dan af.