Geef de plaats waar de arm aangezet moet worden aan met een streepje van 3 cm , recht onder de oren omlaag, op schouderhoogte beginnend.
Naai de arm met het duimpje naar boven op het streepje vast op de volgende manier. Maak jij-en-ik-steken om beurten langs de ene kant van het streepje en vlak langs de naad van de bovenarm en vervolgens langs de andere kant van de naad en het streepje terug.
Als er geen wol dicht tegen de naad aanzit, zal de arm soepeler bewogen kunnen worden. Het handje en de arm kunnen dan gedraaid worden zonder dat het lijf beweegt. Duw daarom de wol in de bovenarm iets van de naad weg door met een stevige naald de wol in de richting van de elleboog te bewegen. Speld de beide lagen stof van de bovenarm op elkaar en laat dit zo een dag rusten.
De benen
De benen worden naast elkaar aan het lijf gezet, de sluitnaad van het lijf valt weg onder de aanzet.
Naai de benen aan het lijf met jij-en-ik-steken rondom, maar toch zo dat de steken van voor- en achterkant vlak naast de naad komen. De benen blijven dan beweeglijk.